dina perla
Dina-Perla Portnaar is columnist bij DDS.

-Dina-Perla Portnaar- Wat overblijft als alles wegvalt

Opinie07 mei , 19:30
Toen acteur Jeremy Renner onder het staal van zijn sneeuwploeg terechtkwam, zijn oog uit zijn oogkas lag en zijn ledematen tot gruis werden vermalen, barstte er meer uiteen dan zijn leven. Voordat ik recentelijk over zijn verhaal en memoires My Next Breath hoorde, had ik overigens geen idee wie hij was. Ik was zo onder de indruk van zijn bijna-doodervaring dat ik er meer over moest weten. Zoals zovelen die een bijna-doodervaring hebben gehad, veranderde hij. Zijn kernboodschap? Het enige wat je meeneemt als je doodgaat, is liefde.
In zijn memoires beschrijft Jeremy Renner niet alleen zijn fysieke trauma op die bewuste nieuwjaarsdag en erna, maar vooral zijn hernieuwde filosofisch schisma. De acteur die miljoenen verdient aan heldendom, is ineens nietig. Een mens die met zijn eigen breekbaarheid wordt geconfronteerd. Wat overblijft, is geen religieus-dogmatische openbaring of Hollywoodsprookje, maar liefde als enige residu van het bestaan.
Renner schrijft over zijn bijna-doodervaring, niet als zoetsappig zelfhulpboek met een te Amerikaans karakter, maar als ontologische reductie. Alles wat niet essentieel is, wordt gekaapt door pijn, doodsangst en de afbrokkeling van zijn identiteit. Renner hoort in het moment zijn botten breken. Hij ziet zijn linkeroog uit zijn gezicht steken. Hij ademt met moeite, met tussenpozen die de grens tussen zijn en niet-zijn vervagen. In dat niemandsland waarin al zijn opgebouwde branding, applaus of prestige niks meer waard zijn, erkent hij dat relaties, liefde en verbinding het enige is dat telt.

Liefde is niet het resultaat van een goede afloop

In zijn memoires maakt Renner duidelijk dat liefde niet over sentimentele romantiek gaat, maar een basale levenskracht is. Een existentieel draagvlak. Hij noemt het de enige realiteit die hij kan voelen terwijl zijn lichaam faalt. Dat maakt zijn inzicht fundamenteel: liefde is niet het resultaat van een goede afloop. Het is dat wat zelfs in de afgrond nog een brug slaat. Dat wat de mens fundeert, laat zich niet reduceren tot rationele verklaringen of politieke systemen.
Neem Heidegger. Die sprak over de Seinsvergessenheit, het vergeten van het zijn. Nu zouden we kunnen spreken van een Liebesvergessenheit: het vergeten van liefde als fundament van het bestaan. Renner werd teruggeworpen op de grens waar taal bezwijkt. Waar het ego implodeert. Juist zo – niet middels een retreat of film – vat hij de radicale betekenis van verbondenheid.
Zijn boek is een verslag van een ervaringsdeskundige die de grens is overgegaan. Hij komt terug met een diepe waarheid die veel mensen maar ongemakkelijk vinden. Wat zegt het over ons dat we zulke waarheden alleen durven te omarmen als ze verpakt worden in overlevingsverhalen? Waarom hebben we een gebroken lichaam nodig om de verborgen dimensies van ons bewustzijn serieus te nemen? De ontologische reductie die Renner heeft doorgemaakt, zou in elk moment van stilte, verlies en eerlijkheid kunnen schuilgaan. Maar in ons dagelijkse leven vullen we die momenten liever op met ruis – digitaal, sociaal en commercieel. Zo hopen we de (af)grond niet te hoeven voelen.

Oerspanning tussen systeem en menselijkheid

De meeste zaken interesseren Renner inmiddels niet meer. Bijvoorbeeld slechte recensies, publieke opinie, of online gezeik. Wat ertoe doet, is de liefde tussen mensen. Oppervlakkigheid wordt overgewaardeerd en de intermenselijke ontmoetingen ondergewaardeerd. Dat maakt Renners boek onbedoeld tot een manifest. Niet in een partijpolitieke zin, maar in de oerspanning tussen systeem en menselijkheid.
In een tijd van technocratie, cultuurstrijd en onthechting is zijn conclusie dat liefde geen bijzaak is essentieel. Liefde is niet het decor van het leven, maar de kern. Alles wat daar niet aan meewerkt, of het ideologie is, marktwerking, of de prestatiemaatschappij, is bijzaak. Regelmatig is dat zelfs destructief. We zouden zijn ervaring kunnen lezen als een hedendaagse katabasis. Een afdaling naar het dodenrijk zoals Orpheus, Dante of Odysseus die hebben doorgemaakt.
In tegenstelling tot de klassieke held keert Renner niet terug met kennis, macht of status. Hij komt terug met iets wat in onze tijd als bijzaak in plaats van hoofdzaak wordt gezien, namelijk kwetsbaarheid. Zijn diagnose van onze wereld waarin hard-zijn wordt verward met kracht en liefde met naïviteit is een schot in de roos.

Herijking van het hier-en-nu

Renner’s ervaring is in lijn met de ervaringen van anderen. Neem neurochirurg Eben Alexander. Ooit uitgesproken materialist. Na een coma van zeven dagen door een hersenvliesontsteking keert hij terug met de stellige overtuiging dat bewustzijn niet in de hersenen schuilt. Dat liefde de grondstof is van de werkelijkheid zelf.
Of cardioloog Pim van Lommel. Hij heeft duizenden reanimatiepatiënten onderzocht. Hij komt tot de conclusie dat het bewustzijn vaak onafhankelijk van het brein lijkt te functioneren. Wat overblijft, ook in deze getuigenissen, is het inzicht dat liefde in de zin van radicale verbondenheid geen gevolg is van overleven, maar juist een voorwaarde.
Zelfs in wetenschappelijke studies zoals van de Amerikaanse psychiater Bruce Greyson, pionier op het gebied van bijna-doodonderzoek, blijkt dat mensen met dergelijke ervaringen, fundamenteel veranderen. Ze hechten minder aan materie. Ze worden empathischer en raken hun angst voor de dood kwijt. Wat ze terugbrengen uit de leegte, is geen bewijs voor het hiernamaals, maar een herijking van het hier-en-nu. Ook hier geldt dat reductie liefde als residu aan het licht brengt.
Een andere casus is het verhaal van Mary Neal. Een orthopedisch chirurg die tijdens een kajakongeval minutenlang klinisch dood is. Ze rapporteert een ervaring van intense liefde en acceptatie. Een bewustzijn dat haar in haar totaliteit omvat. Niet om wat voor prestatie dan ook, maar puur op basis van zijn. Haar kijk op het leven verandert erna grondig. Het leven is niet iets waar ze controle over moet hebben. Het is een reeks relaties die geleefd moeten worden. Ook zij komt tot dezelfde conclusie: de enige blijvende substantie in de vloeibare werkelijkheid is liefde.

Erkenning van de ander als fundament, niet als optie

Terug naar Renner’s vragen. Bijvoorbeeld: hoeveel van ons leven is ballast? Wat in ons leven houdt stand als we worden gereduceerd tot de dood? Wie blijft er over als ons lichaam niet meer werkt, onze status wegvalt en stem zwijgt? Dit soort vragen zou de leidraad van elke politieke, economische en morele discussie kunnen zijn. Kudos voor de filosofisch ingestelde leiders van vandaag de dag.
Hoe dan ook, we hebben geen tekort aan kennis, meningen of (technische) vooruitgang. We hebben een schrijnend tekort aan liefde. Aan erkenning van de ander als fundament, niet als optie. Dat is de diepgang van Renner’s getuigenis. Hij heeft het overleefd dankzij verbondenheid, ook met een uitgebreid medisch team dat hem weer aan elkaar lapte. Dat maakt zijn verhaal universeel. It takes a village, is immers het gezegde.
Ik vind dat we bijna-doodervaringen serieus kunnen nemen om ervan te leren. Om onze levensstijl veel meer aan reductie te onderwerpen. Niet alleen omdat de maatschappij er baat bij heeft, maar omdat het inmiddels existentieel begint te worden. Deze tijd wordt gekenmerkt door een structurele desensitisatie – politiek, digitaal en relationeel.
Dus bang voor liefde? Liefde kan mensen ontwapenen. Wie weigert lief te hebben, leeft in de schaduw van de dood. Voor je het weet, slaat die schaduw over in een doodscultus. Wees gewaarschuwd.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten