mulder1

-Dr. Gert Jan Mulder- Wanneer het recht z’n ziel vergeet: over de onmisbare rol van rechtsfilosofie in het publieke debat

Opinie19 jun , 19:30
“Het doel van het recht is niet gehoorzaamheid, maar rechtvaardigheid.” – Aristoteles
Onze samenleving wordt steeds juridischer: beleid, debat en mediastellingen worden gegoten in juridische kaders. Maar wie reflecteert nog écht op wat rechtvaardig is en hoe wij tot recht komen? Technocratische juristen, activistische rechters en opiniemakers vullen het publieke discours, maar één stem ontbreekt opvallend vaak: die van de rechtsfilosoof.
Paul Cliteur is al jaren een van de belangrijkste stemmen binnen de Nederlandse rechtsfilosofie. Hij staat bekend als pleitbezorger van de klassieke beginselen van de rechtsstaat, en heeft zich ontwikkeld tot een consistent criticus van ideologieën die deze ondermijnen — waaronder religieus fundamentalisme.
Cliteur geldt als een van de weinige Nederlandse academici die in het openbaar en in boekvorm de islam fundamenteel heeft bekritiseerd, met een beroep op de seculiere, humanistische traditie van de Verlichting. In werken als The Secular Outlook[1] en Het monotheïstisch dilemma[2] stelt hij scherpe vragen over de spanning tussen religieuze dogma’s en universele mensenrechten.
Een bijzonder moment in zijn publieke optreden was zijn bijdrage als getuige-deskundige in het proces tegen Geert Wilders in 2010–2011. Wilders werd vervolgd voor groepsbelediging en discriminatie vanwege zijn uitspraken over moslims en de islam. Cliteur verdedigde in dat proces met indrukwekkende helderheid het recht op scherpe, ook kwetsende, meningsuiting. Hij betoogde dat een democratische rechtsstaat niet alleen ruimte moet bieden voor wat fatsoenlijk is, maar juist ook voor dat wat controversieel is — zolang het geweldloos blijft.[3]
Zijn analyse tijdens dat proces was niet slechts een academische exercitie, maar een krachtige interventie in een gepolariseerd maatschappelijk debat. Het was een pleidooi voor de bescherming van vrijheid van meningsuiting als fundament van de rechtsorde, ook — en vooral — als die vrijheid gebruikt wordt door politici met wie men het oneens is.
Een ander belangrijk, maar vaak genegeerd punt in Cliteurs denken betreft de structurele uitsluiting van politieke minderheden binnen de hogere bestuurslagen van Nederland. In verschillende publicaties en optredens heeft hij erop gewezen dat de linkse en gematigd liberale dominantie in organen als de Raad van State, universiteitsbesturen, adviesraden, burgemeestersposten en commissariaten niet langer valt te verklaren uit toeval of kwaliteit alleen.
Waar blijven de hoogleraren met PVV-signatuur in universiteitsraden? Waarom treffen we geen enkele FVD’er aan in de Raad van State, als staatsrechtelijk reflectie-orgaan? Waarom worden er wel GroenLinks-burgemeesters benoemd, maar geen van PVV-huize? Deze politiek-ideologische eenzijdigheid ondermijnt volgens Cliteur de legitimiteit van het openbaar bestuur, omdat het niet langer representatief is voor het politieke spectrum zoals dat onder de bevolking leeft.[6]
Cliteur noemt dit een aantasting van de democratische rechtsstaat zelf: een systeem waarin men in theorie mag stemmen wat men wil, maar waarin de bestuurspraktijk vervolgens wordt voorbehouden aan een selecte, cultureel homogene elite. Rechtsfilosofie moet dan de vraag durven stellen: hoe open is een open samenleving werkelijk?
Raisa Blommestijn (Voorburg, 1994) is juriste, rechtsfilosoof en een van de opvallendste publieke intellectuelen van de jongere generatie. Zij promoveerde in 2022 aan de Universiteit Leiden op een proefschrift over de Weimarrepubliek en de wijze waarop democratische rechtsstaten van binnenuit kunnen worden ondermijnd.[4] Haar academische werk toont haar diepe bezorgdheid over het verval van rechtsstatelijke beginselen en de gevaren van juridisch formalisme zonder moreel fundament.
Maar Blommestijn beperkt zich niet tot de academie. Zij is uitgegroeid tot een uitgesproken opiniemaker, columniste en presentatrice bij Ongehoord Nederland, en zeer actief op sociale media, met name op X (voorheen Twitter), waar zij een groot bereik heeft opgebouwd. Daar voert zij met kracht en overtuiging strijd voor de vrijheid van meningsuiting — een recht waarvan zij meent dat het in Nederland (en breder in de westerse wereld) steeds verder wordt ingeperkt.
Haar betrokkenheid is allesbehalve theoretisch. In 2023 werd Blommestijn in eerste aanleg veroordeeld tot 80 uur taakstraf wegens groepsbelediging, na uitspraken die zij deed over onder meer minister Dilan Yeşilgöz. Ze ging daartegen in hoger beroep en maakte duidelijk dat zij haar uitspraken beschouwt als legitieme, zij het scherpe, politieke meningsuiting.[5] In haar optredens en publicaties stelt zij telkens weer: vrijheid van meningsuiting is er niet om de meerderheid te beschermen, maar juist om ruimte te laten voor dissidentie, polemiek en ongemak.
Blommestijn is daarmee een van de weinige jonge juristen die niet alleen nadenkt over de principes van het recht, maar zich ook publiekelijk en met persoonlijke inzet verzet tegen wat zij ziet als de sluipende afbraak van de klassieke vrijheden. Haar werk en publieke houding sluiten daarmee in zekere zin aan bij die van Paul Cliteur — hoewel hun stijlen en achtergronden verschillen, verdedigen beiden een juridisch fundament dat gestoeld is op universele vrijheden en weerstand tegen ideologisch opportunisme.
Wat beide denkers — ondanks hun verschillen — duidelijk maken, is dat recht niet neutraal is. Elke juridische uitspraak is gestoeld op vooronderstellingen: over mensbeeld, over verantwoordelijkheid, over cultuur, en over vrijheid. Zonder expliciete reflectie daarop verandert de rechtsstaat in een stuurloos schip, overgeleverd aan morele modes en technocratisch pragmatisme.
Rechtsfilosofie dwingt ons om keuzes te expliciteren: Wat betekent vrijheid van meningsuiting als die vrijheid botst met gevoelens van kwetsing? Mag de staat de burger heropvoeden via wetgeving? Moet het recht handelen naar effect of naar beginsel? Wat is belangrijker: consensus of waarheid?
Wat Nederland nodig heeft is niet méér regelgeving, maar méér reflectie. Rechtsfilosofen als Cliteur tonen de kracht van rede en beginsel in tijden van verwarring. Nieuwe stemmen als Blommestijn illustreren dat rechtsfilosofie leeft, maar tegelijk onder druk staat in een tijd van mediahypes, polarisatie en ideologisering.
Zonder rechtsfilosofie verliest het recht zijn anker. Zonder beginselen wordt recht willekeur. Zonder denkers, geen rechtsstaat.
Voetnoten:
[1] Cliteur, P. (2010). The Secular Outlook: In Defense of Moral and Political Secularism. Wiley-Blackwell.
[2] Cliteur, P. (2010). Het monotheïstisch dilemma: over vrijheid en gewelddadige religie. Uitgeverij Bert Bakker.
[3] Cliteur, P. (2011). Getuigenverklaring in de strafzaak tegen Geert Wilders. Zie ook: Elsevier Weekblad, maart 2011.
[4] Blommestijn, R. (2022). Het spook van Weimar: Een democratie in crisis. Proefschrift, Universiteit Leiden.
[5] NOS Nieuws, “Raisa Blommestijn veroordeeld voor groepsbelediging”, 23 oktober 2023. Hoger beroep loopt.
[6] Zie o.a. Cliteur, P. in De wet als kunstwerk (2021), en zijn interviews in EW Magazine over de politieke monocultuur in universiteiten en bestuursorganen.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten