Stel je het even voor. Je wordt op een ochtend wakker. De NOS meldt paniekerig dat Russische raketten zijn afgevuurd. Het kabinet roept de noodtoestand uit. Demonstraties worden verboden. De pers krijgt instructies. En de verkiezingen? Die worden — in het belang van de nationale veiligheid — uitgesteld. Voor onbepaalde tijd. We leven in een tijd waarin scenario’s die vroeger als complottheorie werden weggezet, ineens verrassend realistisch blijken te zijn. Eén zo’n scenario durf ik inmiddels niet meer uit te sluiten: verkiezingen in Nederland die worden uitgesteld omdat "we in
oorlog zijn met Rusland". En let op: dit gaat allang niet meer alleen over de landelijke verkiezingen van 29 oktober a.s. Zelfs de gemeenteraadsverkiezingen van 18 maart 2026 kunnen straks in gevaar komen.
Wie naar de ontwikkelingen kijkt, ziet het gevaar zich in rap tempo opbouwen. Deze week nog werd bekend dat de NAVO zich "tot de tanden toe gaat bewapenen". In Brussel is het grootste herbewapeningsprogramma sinds de Koude Oorlog in gang gezet. Nederland verhoogt de militaire uitgaven tot maar liefst 19 miljard euro. Officieel natuurlijk om “onze veiligheid te garanderen” tegenover Rusland. Maar wie door de retoriek heen kijkt, ziet vooral één ding: de weg richting verdere escalatie ligt volledig open.
Want stel je nu eens voor wat er gebeurt als de vlam echt in de pan slaat. Russische raketten op NAVO-grondgebied? Cyberaanvallen die ons betalingsverkeer of elektriciteitsnet platleggen? Massale vluchtelingenstromen? Binnenlandse onrust? De perfecte cocktail voor een noodtoestand.
En dan gaat het snel.
Onze Grondwet kent de mogelijkheid van een staat van beleg of uitzonderingstoestand (art. 103 Grondwet). Wordt die uitgeroepen, dan kunnen grondrechten tijdelijk worden opgeschort. Inclusief het recht op vrije verkiezingen. Onder het mom van "veiligheid", "stabiliteit" en "ordehandhaving" schuiven verkiezingen dan zomaar een half jaar op. Of langer. De wetgeving ligt er al: de noodwetten stammen nog uit de Koude Oorlog.
En de bevolking? Die is murw. Na de COVID-jaren is duidelijk geworden hoe snel Nederlanders in de pas lopen als de overheid angst zaait. Wie protesteert, wordt weggezet als “staatsgevaarlijk”, “Poetin-sympathisant” of “ondermijner van de democratische rechtsorde”.
Zorgwekkender is dat de politieke instituties, die geacht worden als tegenmacht te functioneren, de afgelopen jaren steeds verder zijn verzwakt. De Eerste Kamer is met de invoering van de spreidingswet feitelijk al buiten spel gezet. De Tweede Kamer? Die holt achter de regering aan in haar militante NAVO-beleid. En de media? Die zijn grotendeels verworden tot de propaganda-afdeling van het
partijkartel.
En voor je het weet, zit je dan niet alleen met een oorlog, maar ook met een verlenging van het zittende kabinet. Nog een paar jaar vast aan de ongekozen technocraat Dick Schoof als premier, die keurig namens Brussel en Washington het crisisscenario uitvoert — zonder dat de burger daar via verkiezingen nog iets over te zeggen heeft.
Wat overblijft is een angstaanjagend vacuüm waarin verkiezingen in theorie wél een democratisch recht zijn, maar in de praktijk eenvoudig kunnen worden "opgeschort wegens de omstandigheden". Een machtsgreep-light. Geen tanks op straat. Geen harde dictatuur. Maar een sluipende, bureaucratische afbraak van onze democratische fundamenten.
Het is tijd dat we hier waakzaam op worden. Want de geschiedenis leert: niemand schaft de democratie af met harde hand. Ze wordt altijd uitgehold door angst, crisis en een volgzaam volk.