Paul Cliteur is columnist voor DDS. Foto: eigen foto.

-Paul Cliteur- Niet de gehele islam is het probleem. Ook niet het grootste deel van de moslims. Maar jihadistisch theoterrorisme. Geïllustreerd aan Arjen Lubach

Opinie08 sep , 19:30
De Nederlandse televisiekomiek Arjen Lubach veroorzaakte onlangs opschudding door een uitspraak die hij deed tijdens een radioprogramma. Hij werd geïnterviewd door een christelijke interviewer, Stefan Paas, die hem de vraag voorlegde waarom Lubach wel grappen maakte over het christendom, maar niet over de islam.
Afbeelding1
Lubach zei: “Als ik nu Mohammed-cartoons laat zien dan moet ik verhuizen (…). En de rest van mijn leven moeten politieagenten om mij heen komen wonen. Sorry maar dat heb ik er niet voor over.”
Ondanks het zichtbare ongemak bij zowel de geïnterviewde als de interviewer over de vraag, werd het antwoord van Lubach al snel luchtig weggepraat. “Liever een levende hond dan een dode leeuw”, constateerde interviewer Paas.
Jezus-cartoons geen probleem, Mohammed-cartoons wel
Met de onthulling van Lubach werd een levensgroot probleem op tafel gelegd. Het probleem is: “Jezus-cartoons” kunnen worden gemaakt zonder consequenties voor de maker, maar Mohammed-cartoons niet. Althans niet als de maker niet voor de rest van zijn leven in een cordon van beveiligers wil doorbrengen.
Dat betekent dus in feite dat de islam als mogelijk object van satire wordt gemeden. Niet alleen door Lubach overigens. Satirische kritiek door middel van grappen en cartoons richt zich op christendom, jodendom of welke andere religie ook maar.
Is dat erg? Of valt hiermee te leven? Lubach en Paas lieten het onderwerp snel voor wat het was en beschouwden het kennelijke taboe op islamkritiek of islamsatire als min of meer ongemakkelijk, maar niet onacceptabel. Toch is het vraag of we hierin mogen berusten. Laten we eerst eens bezien of het waar is wat Lubach constateerde, namelijk dat het publiceren van Mohammed-cartoons de maker ervan voor de rest van zijn leven tot een bewakingsregiem veroordeelt. Is dat waar?
Dat is wel waar. Paas en Lubach noemden de olifant in de kamer niet, want het is in Nederland gebruikelijk niet te spreken over de precaire toestand van de leider van de grootste politieke partij van Nederland in de Tweede Kamer, namelijk Geert Wilders. Wilders verkeert al decennia lang in het zwaarste beveiligingsregiem dat Nederland iemand kan bieden. Waarom? Omdat hij in 2018 een cartoonwedstrijd had georganiseerd op basis waarvan in Pakistan tot zijn dood wordt opgeroepen en zelfs moordenaars op pad gaan om dat vonnis ten uitvoer te leggen. De “politieagenten” (Lubach) zullen Wilders naar alle waarschijnlijkheid inderdaad levenslang begeleiden.
Na de moord op Theo van Gogh in 2004 werd in 2005, middels de Deense cartoonaffaire, duidelijk dat “cartoons” hoogst gevoelig liggen in de islamitische wereld. In 2015 werd nog de gehele redactie van Charlie Hebdo uitgemoord vanwege het publiceren van Mohammed-cartoons en in 2020 werd een Franse leraar, Samuel Paty, onthoofd in Parijs, omdat hij enkele Charlie Hebdo-cartoons in zijn klas tijdens de les maatschappijleer (education morale en civique) had laten zien. Niet alleen het maken van een Mohammed-cartoon levert dus moord en doodslag op, ook het tonen daarvan, zoals Lubach heel goed aanvoelde.
Jihadistisch theoterrorisme als focus, niet moslims, niet de islam
Laten we nu proberen deze gewelddadige praktijk van de onthoofders in een context te plaatsen. Het aanbrengen van die context is noodzakelijk om het onderwerp uit de taboesfeer te halen. Want daarin verkeert het. Dat ongemak is overduidelijk tijdens het gesprek tussen Lubach en Paas. Beiden zitten met het onderwerp in hun maag en dat verklaart de ongemakkelijke conversatie. Paas heeft als christen enig ongenoegen over het feit dat Lubach alleen het christendom van satirische kritiek voorziet en de islam uitsluit van kritiek. Lubach vindt dat zelf ook wel ongepast. Maar hij kan niet anders: hij wil liever zijn hoofd op zijn romp houden. En Paas begrijpt dat dan weer: immers liever een levende hond dan een dode leeuw, zoals Paas zei.
Wat ook ongemak veroorzaakte ten aanzien van het onderwerp, is dat in progressieve kringen (waarin zowel interviewer als geïnterviewde verkeren) het als ongepast wordt beschouwd dit onderwerp te bespreken. Waarom? Omdat de suggestie voorligt dat “de islam” hier het probleem vormt. En dat is een taboe. “De islam” wordt gezien als een godsdienst van de “minderheid” van islamitische migranten en progressieve mensen bekritiseren niet graag “de religie van de zwakkeren” (La religion des faibles, Birnbaum 2018).
Maar is het nodig de islam te kritiseren? Wat ik nu wil laten zien, is dat niet zo nodig is. Men kan een veel preciezere manier kiezen voor het benaderen van dit probleem. Daarbij richt de aandacht zich niet op de meerderheid van de moslims. Niet op “de islam” in zijn algemeenheid. Maar op een zeer specifieke interpretatie van de islam door een kleine groep, niettemin een groep die aandacht en vooral bestrijding verdient. Ik doel op de groep van jihadistische theoterroristen.
De elementen van het jihadistisch theoterrorisme
Laten we eerst de aandacht richten op het jihadisme. In Le jihadisme
Français (2020) gaat Hugo Michon in op de achtergrond van het moderne jihadisme (p. 36). Een belangrijke organisatie is Al-Qaida. Al-Qaida pretendeert de gemeenschap van de gelovige moslims (oumma) te verdedigen tegen de verderfelijke invloed van het Westen. Streven is het inrichten van een islamitische staat op basis van islamitische principes zonder enige concessie aan de nationale rechtsorde van landen in het Westen. Ook westerse landen dienen zich te conformeren aan het islamitische recht (sharia) met een doodstraf voor elke belediging van de islam of de Profeet. Tegen godslasteraars of afvalligen dient een “heilige strijd” (jihad) te worden gevoerd.
Dan terrorisme. Het terrorisme houdt in dat men geweld geoorloofd acht voor het realiseren van de doelstellingen van het jihadistisch theoterrorisme. Centraal staat het “aanjagen van vrees”, waarvoor doorgaans geweld wordt gebruikt. Terrorisme wil zeggen (i) het gebruiken van geweld en (ii) het dreigen met geweld om de “sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen”.
Nu het laatste deel: theoterrorisme. Terrorisme kan als taktiek worden gebruikt voor vele doelen. Er zijn ook heel veel terroristische actoren en groeperingen geweest zonder enige religieuze grondslag (de Franse revolutionairen ten tijde van de terreur, de Baader-Meinhof groep in Duitsland). Maar waarmee we tegenwoordig worden geconfronteerd is met een vorm van terrorisme waarbij de daders zich beroepen op hun godsdienstige, meer specifiek islamitisch-godsdienstige, overtuiging. Zij zien hun “jihad” als een “goddelijke opdracht”. Vandaar theoterrorisme (theos=God).
Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, was een jihadistisch theoterrorist. De aanslagplegers op de redactie van Charlie Hebdo, de broers Kouachi, waren jihadistische theoterroristen. De man die Samuel Paty onthoofdde,
Abdoullakh Anzorov, was een jihadistische theoterrorist. Jihadistisch theoterrorisme is dus het probleem.
Is jihadistisch theoterrorisme een groot probleem?
Is dit theoterrorisme een groot probleem? De eerste manifestatie hiervan in Nederland was de moord op Theo van Gogh. Inmiddels al meer dan 20 jaar geleden. Hoewel de hoeveelheid slachtoffers relatief gering is (Van Gogh, Wilders) blijken de effecten van deze vorm van terrorisme enorm. Zoals blijkt uit de opmerking van Lubach: iedereen weet wat het gevaar is van de Mohammed-cartoons. Geen redacteur zal ze plaatsen in de krant. Geen cabaretier zal zich riskante grappen over de islam veroorloven. In feite is van alle godsdiensten één godsdienst uitgezonderd, namelijk de islam. Het verontrustende aan het jihadistisch theoterrorisme is het succes. Want laten we eerlijk zijn, vanuit het terroristisch perspectief bekeken is het gewoon succevol. Salman Rushdie loopt gehandicapt rond. Ayaan Hirsi Ali is Nederland min of meer uitgejaagd. Theo van Gogh is dood. De Nederlandse staat maakt gigantische kosten voor de beveiliging van Wilders. En Lubach legt zich zelfcensuur op, zoals hij nu 20 jaar na de moord op Van Gogh openlijk heeft toegegeven.
Het zou dus goed zijn dat meer bewustzijn kwam over de gevaren van het jihadistisch theoterrorisme. De premier dient dit ook te bespreken met de jonge moslims waarmee hij gesprekken voert. En dan kan het volgende het uitgangspunt zijn. Allereerst: niet de gehele islam is het probleem. Als tweede: niet de gewone moslims zijn het probleem. Het probleem is een terroristische interpretatie van de islam. Van die terroristische interpretatie hebben niet alleen de slachtoffers van dat terrorisme last, maar ook de gewone moslims, ook de islam in zijn algemeenheid.
Op die manier wordt een probleem bespreekbaar gemaakt waar Paas en Lubach een beetje voor wegliepen.
Paul Cliteur is de schrijver van The Secular Outlook: A Defense of Moral and Political Secularism (2010): https://t1p.de/qu4if
whatsapp image 2024 03 13 at 165210
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten
25 Reacties