foto sid

-Sid Lukkassen- Cultuurmarxisme: een veldrapport

Opinie12 jun , 13:30
De paradox van onze tijd laat zich samenvatten in: overal wifi, nergens verbinding. Want jawel, we communiceren onafgebroken, maar verstaan elkaar steeds minder. Dit komt omdat dezelfde begrippen andere associaties opwekken per groep. Concepten als feminisme, duurzaamheid, islam en LGBTQ, werken intussen door in bijna alle gesprekken, maar zijn politiek geladen en hebben per groep een andere betekenis.
Deze kloof komt niet uit de lucht vallen, maar is doelbewust gegraven door wat ik hier – met alle nuance die dit begrip verdient – benoem als cultuurmarxisme. Niet de ouderwetse hamer-en-sikkel-variant, maar een fusie van ideeën die de Westerse beschaving uiteentrekt langs morele breuklijnen.
Laat me bij het begin beginnen. Toen Karl Marx de arbeider tot revolutionair subject verhief, rekende hij op economische ellende om het vuur aan te wakkeren. Maar kijk om u heen: grootstedelijke hipsters nippen aan hun havermoutcappuccino’s terwijl hun smartwatch pulseert met dopamine-meldingen. De arbeider zit in synthetische sportkleding te wachten op zijn thuisbezorgdienst. Een heroïsche slavenopstand à la Spartacus is tegen deze achtergrond ondenkbaar. Om de toorts van de revolutie brandende te houden, verlegden de intellectuelen van de Frankfurter Schule – Adorno, Marcuse, Horkheimer – het strijdtoneel van de fabriek naar de cultuursector. Marxisme werd niet meer verspreid door de macht te grijpen over de productiemiddelen, maar door het monopoliseren van betekenisgeving.
Daarom ligt de frontlinie vandaag in het afkaderen van taal. Zéér rekbare begrippen zoals ‘safe spaces’, ‘inclusie’, ‘diversiteit’ en ‘duurzaamheid’ worden overal gebruikt om beleid door te drukken en wie deze concepten definieert, heeft de macht over onze cultuur. Die taalstrijd is dus het instrumentarium van de deughegemonie.
Woorden krijgen nieuwe betekenissen toegekend zodat mensen die ze uitspreken, zich voegen bij de morele karavaan. Neem een term als “mensen van kleur”, die wordt gebezigd onder het mom van ‘inclusiviteit’, terwijl deze groep iedereen bevat behalve de blanken, en dus alles behalve inclusief is. De term suggereert dat mensen van Europese afkomst, kleurloze zielen hebben. En precies op dezelfde manier worden ‘vrouwen’ geherdefinieerd tot ‘personen met een baarmoeder’, ‘Zwarte Piet’ wordt opnieuw beschilderd en het Rijksmuseum “dekoloniseert” zijn bordjes. Iedere taalwijziging lijkt klein, maar als je ze allemaal samenneemt dan zie je een Rubiks kubus waarvan de kleuren nooit meer terugkeren in de oorspronkelijke ordening.
Critici vragen: “Sid, overdrijf je niet? Is cultuurmarxisme niet een rechtse spookterm?” Maar hetzelfde hoorde ik toen ik in 2019 waarschuwde voor big-tech-censuur: men lachte. Inmiddels weet iedereen dat een enkel screenshot een loopbaan kan verwoesten. De cancel-cultuur is geen mythe maar een machtsinstrument. Zodra een idee buiten het goedgekeurde venster valt, gaat het digitale schavot omlaag en begint de verstikkingsdood. Wat de deughegemonie “maatschappelijk verantwoord” noemt, is in werkelijkheid mentale kneveling.
Anders dan de dissidenten die achter het IJzeren Gordijn gebukt gingen onder censuur, kan ondergetekende nog steeds de vingers over het toetsenbord laten dansen. Desalniettemin voel ik dezelfde onderhuidse druk die Václav Havel beschreef. Je schrijft een alinea, herleest de tekst en weet direct dat HR-algoritmes en zoekmachines zekere uitspraken als ‘kwetsend’ zullen aanmerken. Dit is het cultuurmarxisme in de praktijk: het is niet het pistool tegen de slaap, maar het morele wurgkoord waarmee de keel wordt dichtgetrokken totdat er geen dissident geluid meer ontsnapt.
De ernst van de situatie wordt helder weerspiegeld in de bron van culturele legitimiteit: het onderwijs. Universiteiten – ooit antagonistische arena’s waar botsende ideeën elkaar verbeterden – zijn heringericht als ‘safe spaces’. Debatten zijn vervangen door consensuspanels en analyses maken plaats voor sfeerimpressies. Studenten krijgen “trigger warnings” bij Ovidius; docenten spreken van “problematische witheid” in Shakespeare. Een beschaving die haar klassieken beschaamd wegmoffelt, snijdt de band door met de cultuurbron die ‘authenticiteit’ überhaupt denkbaar maakt. Wie canonieke denkers als Plato, Machiavelli en Nietzsche naast elkaar legt, stelt vast dat waarheid een mozaïek is, een spectrum waarbinnen het individu zichzelf positioneert, en geen ‘imperialistische’ monoliet.
De gelijkheid van het cultuurmarxisme is de gelijkheid van het bed van Procrustes: iedereen moet in hetzelfde ideologische mal passen, desnoods met afgehouwen ledematen. Als je een democratisch debat aangaat, dan is het idee dat de publieke zaak ermee gediend is door de kritiek van tegenstanders mee te nemen in visies voor de toekomst. Maar dat model is nu totaal kapotgemaakt, uitgehold en uitgebrand: oppositie – en dan bedoel ik: oppositie die het cultuurmarxistische wereldbeeld resoluut afwijst – wordt enkel nog gedoogd om de maatschappelijke woede te kanaliseren naar vormen die voor de deughegemonie ongevaarlijk zijn. Je stem uitbrengen is zoals drukken op een lichtknopje waar geen bedrading achter zit.
Wie mijn werk volgt, weet dat ik pleit voor “de rechte rug”. Het afschaffen van functies zoals “diversity officers” is via democratische weg eigenlijk al niet meer te realiseren. Dit is zo omdat er vanuit media en onderwijs een massapsychose plaatsvindt die op institutioneel en bureaucratisch niveau verder wordt verdiept. Dus je moet ze eigenlijk maar gewoon weg treiteren totdat ze uit eigen beweging stoppen met hun werk. Hetzelfde geldt voor alle comités die deze propaganda pushen. Echter, zodra we ons serieus proberen te verenigen of te organiseren, worden we vernietigd door de krachten waarvoor we belasting betalen. Zodoende komen we uit bij clowns die door het systeem worden gedoogd: die willen dat wij maaltijdboxen verkopen in plaats van ons denkwerk te honoreren met een functie die daadwerkelijk toekomstperspectief biedt.
In plaats van “diversity officers” hebben we eigenlijk “vrijheidscommissarissen” nodig: mensen die hun carrière inzetten om uitersten met elkaar in gesprek te brengen. Frisse lucht is een zinnig antwoord op dogmatisme. Maar laten we elkaar niet voor de gek houden: we weten bij voorbaat dat deze “vrijheidscommissarissen” worden uitgekleed tot een soort Jort Kelders en Lale Guls die gaan gatekeepen om te voorkomen dat de diepere systeemkritiek wordt aangeboord.
Tegenover zoveel overmacht kun je maar weinig doen. Kom je in verzet, dan zal je bankrekening worden opgeheven en dat is slechts het begin van alle ellende die over je heen rolt. Verzet je jezelf niet, dan is het de druppel die steen uitholt: alle absurditeit en totalitaire dwangmaatregelen gaan aanvoelen als ‘normaal’. In die situatie wordt verzet überhaupt ondenkbaar. In feite hebben we niets meer dan een credo om in te brengen tegen dit inhumane systeem: vrijheid van geweten, pers, vereniging. Die waarden zijn niet “wit” maar universeel. Ze zijn beproefd met bloed, zweet en denkkracht – ze hebben hun waarde bewezen en maakten de moderniteit mogelijk in Europa en Amerika.
Eind deze maand zal ik 38 worden: precies op de helft van mijn leven. En in de tweede helft zullen we te zien krijgen hoe West-Europa zichzelf definitief in de afgrond stort. De afgrond waaruit er geen weg meer terug is. Dat wat nu verloren gaat, gaat onomkeerbaar verloren.
Hierom besluit ik met Gramsci’s gevleugelde woorden: “Pessimisme van het verstand, optimisme van de wil.” Met mijn verstand begrijp ik hoe het vrije denken is verpletterd onder bureaucratie. Mijn hart huilt vanwege alle emotionele chantage en cognitieve dissonantie die intussen maatschappelijk zijn genormaliseerd. Toch is mijn wil optimistisch: elke keer dat een burger opstaat, zijn rug strekt en zegt “Nee, ik denk zelf!”, breekt er licht door het wolkendek van de verstikkende deugtaal. Cultuurmarxisme mag dan de instituties hebben ingenomen – zolang er lezers zijn die dit essay tot hier volgen is er een vonkje. Hoop is een te groot woord voor deze vonk: in ieder geval is er haat tegen de deughegemonie.
Het liefst zou ik een beroep doen op vrijheid en verstand – dat past ook het beste bij me – maar we weten allemaal dat zo’n pleidooi door de mediamachine zal worden geridiculiseerd en genegeerd. Inhoudelijk debat daarover zal door staatsgestuurde trollen worden ontregeld. Inmiddels zijn er domweg te weinig intelligente mensen over die hier nog betekenisvol iets mee kunnen. Die paar verstandige mensen die de boodschap wél bereikt, zijn door bureaucraten ingekapseld en hebben binnen hun functie geen enkele bewegingsruimte meer.
Dus: maak ruimte in je ziel voor haat. Want haat is wat ze verdienen – en it’s all we’ve got.
Wij haten het inhumane systeem dat ons denken in bochten dwingt om het absurde voor te stellen als normaal.
En haat doet leven.
Volg Sid Lukkassen via X en – nog onmetelijk veel belangrijker – steun hem via BackMe.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten