Voedsel- en watertoevoer naar Palestijnen gestaakt door Israël als drukmiddel

De Israëlische regering, vaker bekritiseerd om haar harde aanpak van het Palestijnse conflict, heeft een nieuwe grens overschreden door humanitaire hulp, een basisbehoefte, te koppelen aan politieke eisen. De beslissing om de levering van essentiële goederen zoals water en voedsel aan de Palestijnse gebieden te stoppen, totdat Hamas instemt met het vrijlaten van Israëlische gijzelaars, heeft zowel nationaal als internationaal voor opschudding gezorgd. Toch blijft Israël hier aan vasthouden.

"Geen kraan wordt opengedraaid, geen brandstoftankwagen wordt doorgelaten en de strook blijft droog tot de Israëlische gijzelaars terug zijn," aldus de Israëlische energieminister Israel Katz op X. Deze aankondiging komt op het moment dat het Rode Kruis laat weten dat drie van de vijf waterinstallaties in Gaza onbruikbaar zijn geworden omdat ze zwaar beschadigd zijn geraakt bij bombardementen.

Terwijl sommigen het zien als een noodzakelijke stap om de veiligheid van Israëlische burgers te waarborgen, zien anderen het als een strafmaatregel die een toch al lijdende bevolking verder in crisis brengt. De Palestijnse burgers, die al te maken hebben met de ontberingen van het leven in conflictgebieden, worden nu geconfronteerd met een nog grotere crisis: een gebrek aan toegang tot essentiële levensbehoeften.

Een deel van de mensen vindt dat Israël dit niet kan en mag doen omdat het in strijd is met het volkerenrecht én het oorlogsrecht. Aan de andere kant vinden veel supporters van Israël dat de Palestijnen dit helemaal aan zichzelf te danken hebben, en dat ze zelf maar iets aan Hamas moeten doen als ze dit niet langer willen.