De lessen van Nederlands-Indië

Geen categoriedec 18 2014, 11:00
Als je iets leest in de Nederlandse media over de geschiedenis van koloniaal Nederlands-Indië, dan is de toon meestal eenzijdig negatief.
Er is veel aandacht voor alles wat er ooit fout ging en weinig voor de vooruitgang die in veel opzichten toch ook werd geboekt. Natuurlijk ging er daadwerkelijk van alles mis in de koloniale tijd en de dekolonisatie van Indonesië na de Tweede Wereldoorlog was in meerdere opzichten een groot drama. Toch kan ik me wel eens ergeren aan de eenzijdigheid van onze media, een enkele uitzondering daargelaten.
Zo lezen we over allerlei rechtszaken tegen de Nederlandse staat die de advocate Liesbeth Zegveld voert namens slachtoffers van de politionele acties (1947 -1949). In onze rechtsstaat mag dat, maar hoe zit het met de slachtoffers en de nabestaanden van de Bersiap? Documentairemaakster Pia van der Molen spreekt van mogelijk 20.000 Nederlandse doden als gevolg van het geweld van Indonesische nationalisten in de periode 1945-1947. Los van de schokkende documentaire van Pia die werd uitgezonden door omroep MAX, is daarvoor nog altijd heel weinig aandacht in de media.
Een Indische familiegeschiedenis als zo vele
Mijn grootvader van moederskant was officier bij de Koninklijke Marine en werd vanaf de jaren twintig regelmatig uitgezonden naar Nederlands-Indië. Daar trouwde hij in 1927 met een derde generatie Nederlands-Indische, een meisje uit de van oorsprong Engelse familie Twiss. Lang hield dit huwelijk niet stand, zij kon niet aarden in Nederland, na een paar jaar scheidden ze en ging zij terug naar Indië. Mijn moeder werd ondergebracht bij familie van haar vader in Nederland. Mijn grootmoeder is later geëmigreerd naar Australië. Ik heb haar nooit gekend.
Mijn grootvader hertrouwde eind jaren dertig in Nederland en werd vervolgens door de Marine weer gestationeerd in Nederlands-Indië. Mijn moeder, die toen een jaar of tien was, bleef in Nederland, zijn tweede vrouw en hun zoon gingen mee naar Nederlands-Indië en waren daar tijdens de Japanse invasie. Mijn grootvader sneuvelde tijdens de Slag in de Javazee in 1942. Hij was navigator aan boord van het vlaggeschip van de geallieerde vloot, de Hr Ms De Ruyter. Zijn tweede vrouw overleefde de Jappenkampen en vestigde zich na de oorlog in Den Haag, waar zij zich helemaal wijdde aan de opvoeding van haar zoon (mijn oom). Als kind bezocht ik haar vaak. Ze was een lieve vrouw die prachtig kon vertellen, maar nooit sprak over haar Indische ervaringen.
Pas op latere leeftijd, vertelde ze ons over die laatste autorit in februari 1942 met mijn grootvader naar de marinehaven van Soerabaja, toen hij haar zei dat de kans groot was dat hij nooit terug zou komen, maar dat er geen andere keuze was dan uit te varen. Toen zij na drie zware jaren uit het kamp bevrijd werd, ging ze meteen naar het Rode Kruis en vroeg naar het lot van haar man. "Vermist," luidde het antwoord. "Wat houdt dat in?" "Dan zal hij wel dood zijn, mevrouw." Daar kon ze het mee doen.
Mede door deze familiegeschiedenis, ben ik mij de laatste jaren meer gaan interesseren voor de historie van Nederlands-Indië. Ik las onder meer deel 11 van de serie van Loe de Jong, dat een goed overzicht geeft van de geschiedenis van de archipel van de vroegste tijden tot na WO2. Gratis te downloaden via de site van het NIOD. Om mijn beeld te verbreden, las ik ook de dagboeken van de Indonesische nationalist Soetan Sjahrir (eerste premier van Indonesië), een heel boeiende figuur. Ook het objectieve werk over de dekolonisatie van de nog in Nederlands-Indië opgegroeide journalist en fotograaf Peter Schumacher is een aanrader.
Een multiculturele samenleving avant la lettre
Eén van de meest fascinerende aspecten van Nederlands-Indië is dat het een multiculturele samenleving was avant la lettre, weliswaar met andere menselijke verhoudingen dan in onze tijd en met allerlei trekjes waarop we achteraf niet trots zijn, maar met vergelijkbare problemen en dilemma’s. Daarbij komt, dat het Koninkrijk der Nederlanden met Nederlands-Indië eeuwenlang de grootste moslimstaat ter wereld was.
Zo had je de bekende islamoloog en arabist Christiaan Snouck Hurgronje (1857 – 1936) die eerst Mekka bezocht , vervolgens vele jaren in Nederlands-Indië verbleef en als adviseur van Van Heutsz een rol bij de omstreden Atjeh oorlogen speelde. Later kreeg hij ruzie met Van Heutsz. Snouck Hurgronje schreef 1400 rapporten voor de regering. Hij pleitte voor hervorming van de islam en voor emancipatie van moslims door middel van modern onderwijs. Snouck dacht dat de islam op die manier ontdaan kon worden van de radicale elementen zoals kalifaat en jihad en een meer vreedzame godsdienst kon worden.
Ook pleitte Snouck ervoor de Indonesische elite veel meer te betrekken bij het openbaar bestuur, wat hem door de koloniale bestuurders niet in dank werd afgenomen. Hij vertrok dan ook in 1906 gedesillusioneerd uit Nederlands-Indië om hoogleraar in Leiden te worden. De levensloop van Snouck Hurgronje is bizar. Hij werd uit spionage- en onderzoeksdoeleinden zelf moslim, nam de naam Abd Al-Ghaffaar aan en huwde in Nederlands-Indië twee maal een moslima, naar eigen zeggen voor zijn onderzoek. De vijf kinderen die uit die huwelijken voortkwamen, liet hij in de steek toen hij weer terug in Nederland was.
Terwijl de rapporten van Snouck Hurgronje waarschijnlijk ergens in een archief liggen te vergelen, breekt ruim een eeuw later Lodewijk Asscher als minister van Integratie zich het hoofd over een vergelijkbare vraag, namelijk de inpasbaarheid van de islam in een moderne westerse samenleving. We willen het niet graag onder ogen zien, maar de uitdagingen waarvoor wij staan, lijken soms als twee druppels water op die van onze voorouders.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten