mulder1

-Column Dr. Gert Jan Mulder- Waarom kan íedereen Nederlander worden? Tijd voor herijking van ons burgerschap

Opinie01 jun , 11:00
In de meeste landen geldt burgerschap als een verworvenheid: iets wat je verdient, niet iets wat je cadeau krijgt. Je moet aantonen dat je integreert, loyaal bent, je aan de wet houdt, en na verloop van jaren kun je — onder voorwaarden — het staatsburgerschap aanvragen. Uruguay en de Verenigde Staten zijn daar schoolvoorbeelden van. In beide landen kun je je vestigen, werken, investeren of studeren, mits je jezelf kunt onderhouden en geen gevaar vormt voor de samenleving. Maar burgerschap? Dat is een volgende stap — en die is niet automatisch.
Nederland wijkt hierin fundamenteel af. In ons land is het mogelijk om, soms al na drie en doorgaans na vijf jaar verblijf, het Nederlanderschap te verkrijgen — met stemrecht, paspoort, en toegang tot publieke functies. Deze vanzelfsprekendheid roept de vraag op: Wat betekent burgerschap eigenlijk nog? En wie zouden publieke functies in Nederland moeten mogen bekleden?

1. Nederland als uitzondering

Internationaal gezien is Nederland een uitzondering:
• In de VS moet een immigrant vijf jaar een Green Card hebben, goed Engels spreken, slagen voor een ‘civics test’ en een loyaliteitseed afleggen.
• In Duitsland is de wachttijd acht jaar, met strenge taal- en integratie-eisen.
• In Uruguay zijn er redelijke voorwaarden, maar ook daar is burgerschap geen vanzelfsprekend vervolg op verblijf.
• In Nederland volstaat een administratief proces van vijf jaar, waarbij taal- en inburgeringstoetsen steeds verder zijn versoepeld.
Het resultaat: stemrecht, en daarmee medezeggenschap over de koers van het land, wordt weggegeven zonder diepgaande maatschappelijke inbedding.

2. Illustratieve voorbeelden

Soms blijkt uit de praktijk hoe kwetsbaar deze vanzelfsprekendheid is.
Neem Khadija Arib, voormalig voorzitter van de Tweede Kamer, een van oorsprong Marokkaanse vrouw die werd geprezen als toonbeeld van geslaagde integratie. Toch had zij aantoonbaar moeite met subtiele taalnuances. Toen Thierry Baudet een minister beschreef als “de sluipschutter van de Nederlandse boeren”, vroeg Arib hem die uitspraak in te trekken — een overdrachtelijke metafoor die ze letterlijk opvatte. Zoiets lijkt een detail, maar het zegt iets over taalgevoel, culturele context en interpretatievermogen. Eigenschappen die essentieel zijn voor het voorzitten van het parlement.
Ook Ahmed Marcouch (burgemeester van Arnhem) en Ahmed Aboutaleb (burgemeester van Rotterdam), beiden van Marokkaanse komaf, zijn politiek geëngageerde mannen met indrukwekkende carrières. Maar ook zij zijn — net als veel Kamerleden van bijvoorbeeld de Denk-fractie — niet opgegroeid in de Nederlandse taal en cultuur. Dat is niet hun schuld, maar het roept wel de vraag op of zij het institutionele en culturele DNA van Nederland voldoende belichamen om zulke sleutelposities in te nemen.
Zelfs iemand die dertig jaar in Zuid-Amerika woont, beseft dat hij — hoe goed geïntegreerd ook — nooit hetzelfde taalgevoel of cultureel referentiekader zal hebben als iemand die daar geboren is. Waarom zouden we dan denken dat dit in Nederland geen probleem vormt?

3. Publieke functies en loyaliteit

In toenemende mate worden mensen van niet-westerse komaf benoemd op sleutelposities in de overheid, binnen ministeries, universiteiten en publieke instellingen. Vaak onder het mom van “diversiteit” en “inclusiviteit”, waarbij sprake is van positieve discriminatie. Maar een diverse achtergrond betekent niet automatisch dat iemand de kernwaarden, de geschiedenis of de bestuurlijke traditie van een land begrijpt of onderschrijft.
In de private sector mag iedereen functioneren zoals hij of zij wil. Daar spreekt resultaat. Maar in de publieke sector, waar rechtvaardigheid, neutraliteit en democratische legitimiteit centraal staan, ligt dat anders. De vraag is dan: is afkomst irrelevant, of juist van groot belang?

4. Waarom is dit nooit besproken?

In Nederland is nooit een breed maatschappelijk debat gevoerd over:
• De snelheid en vanzelfsprekendheid waarmee nationaliteit wordt verleend.
• Het koppelen van nationaliteit aan stemrecht en benoembaarheid.
• De gevolgen van deze praktijk voor vertrouwen in de politiek en de stabiliteit van instituties.
Terwijl in andere landen burgerschap een proces van jarenlange toewijding is, heeft Nederland gekozen voor een administratief model dat nauwelijks ruimte laat voor toetsing van loyaliteit, culturele inbedding of wederkerigheid.

5. Naar een herijking van burgerschap

Een herziening is geen pleidooi tegen immigratie. Het is een pleidooi voor een volwassen en eerlijke omgang met burgerschap. Dat betekent:
• Naturalistatie niet vóór 10 jaar verblijf.
• Verplichte culturele en politieke basiskennis.
• Stemrecht pas na aantoonbare maatschappelijke inbedding.
• Uitsluiting van bepaalde publieke functies voor wie niet in Nederland is geboren, tenzij sprake is van bewezen en diepgaande integratie.

Slotgedachte

Burgerschap is meer dan een paspoort. Het is een wederzijdse belofte: van de burger aan het land, en van het land aan de burger. Laten we daar zuinig op zijn. In plaats van burgerschap te verlenen als formaliteit, zouden we het moeten koesteren als wat het is: een eer en een verantwoordelijkheid.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten