Waar ik me werkelijk waar dood aan erger (nu komt er niets
over de
Nazimotie; voorlopig blijf ik daar bewust om vele redenen stil over, dus
wacht maar), is hoe weinig aandacht de aanval op de Christelijke wereld krijgt.
Een wereld die niet altijd goed is geweest voor ‘mijn mensen’. Maar die na
eeuwen hervormd is. Die zoveel heeft bijgedragen aan ons fundament van
verlichting, beschaving en evolutie van onze samenlevingen. Tijd om stil te
staan bij wat er aan de hand is. Verdiepend en niet in een paar zinnen. In de nasleep van de verwoestende aanslag op de Mar
Elias-kerk in Damascus, waarin minstens vijfentwintig
christenen vermoord zijn,
moeten we niet alleen rouwen en luisteren. Alleen lijken we zelfs dat minimale
niet eens op te kunnen brengen. We kijken massaal weg van wat dit betekent voor
ons uiterlijke leven. Oftewel, voor onze samenleving. En in beredeneringen van
‘koekje van eigen deeg’ omdat de Christelijke wereld zelf ooit dader was in het
kader van ‘mijn mensen’, zal ik nooit denken.
Het gaat niet alleen om geweldexplosies van jewelste en om
beschaving in ons uiterlijke leven, maar om de werking ervan op ons innerlijke
leven. Zie die gebroken glasramen van de kerken maar als spiegels voor onszelf.
We spreken niet alleen over aanvallen op een religie, maar over een morele
implosie van wereldorde. In de ruïnes van de liturgie ligt een vorm van roeping.
Niet naar martelaarschap, maar naar diepgaande introspectie.
Gecoördineerd stuk historisch vandalisme
Valentin Mudimbe schreef dat de mens verpletterd wordt door
zijn eigen geschiedenis. Hierin zien we hoe geweld zich niet alleen richt op
mensen (lichamen), maar op het ontastbare zoals herinneringen, taal, geloof en
toekomst. De aanslag in Syrië is dan ook geen spontane en incidentele uiting
van woede en primitiviteit. Het is een gecoördineerd stuk historisch
vandalisme.
Letterlijk. (Copyright: zoals altijd, het AI-vermogen van
Dina-Perla’s brein.) Het probeert een culturele tijdlijn af te breken om wat
ooit geleefd werd, onzegbaar te maken! Daar moeten we als bewoners van de
wereld op antwoorden. Niet alleen met protocollen en beleid buiten ons vermogen
om (politici), maar met ons geweten (humaniteit).
De betekenis van terreur ligt in de ongemakkelijke
verantwoordelijkheid die het op ons legt. Wie zijn we dat we het lijden van de
ander pas leren herkennen wanneer het grootschalig door de (internationale)
media wordt uitgelicht? Hoe diep zit onze menselijkheid werkelijk als het afhankelijk
is van waar de camera’s op gericht worden? Van hoe ver het van ons vandaan
staat qua betrokkenheid?
Hun angst is ons mensenrecht!
In het kader van het geweld tegen de kerken wereldwijd kunnen
we niet spreken van incidenten. We zien al langer een patroon ontstaan dat zich
geografisch verspreidt en ideologisch verankert. In Noord-Kivu, Congo, voltrok
zich begin 2025 de Kasanga-slachtpartij. Meer dan zeventig christenen werden er
onthoofd. Systematisch, met rituele precisie… De boodschap is dat geloof een
vijand is wanneer het niet het juiste geloof is.
In Burkina Faso zijn hele dorpen vernietigd. Christelijke
gemeenschappen, sommigen al eeuwenoud, zijn van de aardbodem verdwenen.
Vluchtelingenkampen zitten vol met gezinnen die hun vaders aan machetes
verloren en hun gebedshuizen in vlammen zagen opgaan. Ik herhaal: deze
aanvallen zijn geen wraak of toeval. Ze zijn onderdeel van een ideologische
zuivering. Niet religieus in de zuivere zin van het woord, maar existentieel. Ze
willen het bestaan van de ander vernietigen (daar duikt die Nazimotie toch weer
op…) En de voorbeelden in Rusland haal ik er maar nu niet bij.
Als er al reacties zijn, dan zijn die vaak alleen
symbolisch. Denk aan kaarsjes aansteken, digitaal medeleven uiten en tweets van
enkele (!) staatshoofden. We vlakken af qua daadkracht. Wat we op z’n minst
nodig hebben, is een solidariteit die verder gaat dan empathie. Die tastbaar
wordt in de vorm van infrastructuren bouwen, mensen beschermen en
internationale bescherming afdwingen. Solidariteit als erkenning van het lot
van deze slachtoffers.
We leven niet naast hen, maar mét hen. In dezelfde wereld,
ethische ruimte en hetzelfde tijdperk. Hun gebed is niet het onze, maar hun
angst is ons mensenrecht! Hun dood is onze mislukking. En kanttekening: deze
slachtoffers hebben niet voor terroristische leiders of andere primitieve en
helse entiteiten gekozen… Er is dus geen sprake van eigen schuld, dikke bult.
Gaandeweg normaliseren wat nooit genormaliseerd mag worden
Angst is het meest onderschatte, ideologische wapen van
terrorisme. Dit omdat het gaandeweg normaliseert wat nooit genormaliseerd mag
worden. Angst maakt ons gehoorzaam en geweld voorspelbaar. Wanneer we
aanslagen
beginnen te verwachten, verliezen we ons moreel vermogen tot verontwaardiging.
De filosoof Emmanuel Falque, wiens naam zelden buiten
academische theologie klinkt, stelde dat de mens pas werkelijk ethisch wordt in
het aangezicht van het ongedachte lijden dat niet in narratieven past. Dat geen
plaats krijgt in diplomatieke kringen. Dat de taal zelf ontstemt. Juist in dat
lijden moeten we handelen.
De angst die nu in Syrië en Congo leeft, is niet zomaar
vrees voor de dood, maar voor betekenisloosheid. Dat hun dood niemand
interesseert! Dat hun geloof vergeten zal worden (voorlopig acht ik de kans
klein, maar over tientallen jaren groot). De angst weerspiegelt onze
onverschilligheid over hun bestaan. Elke keer dat we na een aanslag op een kerk
zwijgen, wordt onze ethiek dunner en onze menselijkheid zwakker.
Die angst reikt verder dan religie. Ze raakt aan de
mogelijkheid van een gedeeld bestaan. Als religieuze minderheden niet beschermd
kunnen worden in tijden van vrede, wat betekent dan burgerschap, bescherming en
democratie?
Hoop waar wraak een gemakkelijke uitweg zou zijn
Ondanks het geweld en verlies, blijven Christelijke kerken
wereldwijd standhouden. In Syrië zijn naar schatting meer dan één miljoen
christenen sinds het begin van de burgeroorlog gevlucht. Wat overblijft, is een
gefragmenteerde, getraumatiseerde groep. Toch vieren die mensen hun geloof.
De Pakistaanse dichteres Fahmida Riaz schreef dat geloof
geen ballon is die bij het minste of geringste uit elkaar spat, maar geworteld,
zwaar en onaantastbaar als een rots (vrije quote als dat mag). Of we dit delen
of niet, geloof verdient respect en ruimte. Niet slechts om wat het inhoudt,
maar om wat het doorstaat.
In Noord-Kivu kwamen overlevenden van de aanslagen de dag
nadien samen in een gebedsdienst zonder aanklachten of haat. Om collectief het
verdriet te delen en dat in gebed te transformeren. Dat is geen naïviteit, maar
pure overwinning. Het vermogen tot hoop waar wraak een gemakkelijke uitweg zou
kunnen zijn…
Geloof dat weerstand biedt, is geen ideologie, maar een raison
d’être. Pure goddelijkheid. Daarmee gaan mensen staan voor het statement dat ze
niet zullen verdwijnen. Ook niet wanneer anderen hen tot schaduw willen reduceren.
Die houding is geen privilege van Christenen (blinde superioriteitsdenken),
maar een voorbeeld voor ons allemaal, van wat voor pluimage dan ook. Pluim!
Aanslagen zijn een symptoom van falen om pluraliteit te beschermen
Terrorisme tegen religieuze minderheden is meer dan een fysieke
vernietiging. Het is een symbolische aanval op pluraliteit. Op het idee dat
mensen met verschillende waarheden samen kunnen bestaan zonder elkaar uit te
wissen. Wanneer een kerk wordt opgeblazen, wordt ook het idee opgeblazen dat
mensen elkaar kunnen verdragen zonder uniformiteit.
De ernst van deze aanslagen is dan ook niet louter lokaal. De
aanslagen zijn een symptoom van een groter falen om pluraliteit wereldwijd te
beschermen. In plaats van vrijheid als kernwaarde te verdedigen, laten we ons
verleiden tot geopolitieke opportuniteit. We steunen regimes die minderheden
onderdrukken zolang onze handelsroutes open blijven.
Maar pluraliteit is geen bijzaak. Het is het hart van onze beschaving!
Het verdraagt geen voorwaardelijkheid. James Baldwin schreef dat er geen
neutraliteit bestaat in aanzicht van onrecht. Of we zijn handlangers, of brekers
van de stilte. Er is geen middenweg (brekers van stilte: weer lekker vrij
vertaald 😉). Vandaag, met gebombardeerde kerken en
ontvluchte gemeenschappen, staan we voor precies die keuze.
Verbonden door pijn en mogelijkheid
De wereld is geen verzameling van naties, maar een samenhang
van kwetsbaarheden. We zijn met elkaar verbonden door pijn en mogelijkheid.
Wanneer we spreken over de vervolging van christenen, mogen we dat niet doen
vanuit politiek opportunisme, maar vanuit menselijkheid. Vanuit de erkenning
dat ieder mens het recht heeft op zin en bestaan.
De christenen in Syrië, Congo en Burkina Faso vragen niet om
macht, maar om bestaansrecht. Hun oproep dwingt ons om onze waarden te
herevalueren. Wat betekent selectieve vrijheid als tikkende tijdbom? Wat
betekent veiligheid als ze niet universeel wordt toegepast? Laten we ons geloof
in de ander daarom als ethisch beginsel herontdekken. Laten we erkennen dat de
mensheid iets onvervangbaars verliest bij terreur.
Pleiten voor een morele NAVO
Als we erkennen dat de aanval op religieuze minderheden niet
alleen lokaal leed veroorzaakt maar het morele weefsel van de wereld aantast,
moeten we ook erkennen dat passiviteit medeplichtigheid is. De internationale
gemeenschap beschikt over middelen, structuren en precedenten om nu in te
grijpen. Maar het ontbreekt vaak aan politieke wil en prioriteitsstelling. Laten
we pleiten voor een morele NAVO, waarin deze aanvallen niet als binnenlandse
aangelegenheid worden beschouwd, maar als een collectieve, ethische breuk.
Concreet zou dit kunnen betekenen dat de VN-Veiligheidsraad
een permanente waarnemingspost opzet voor religieuze minderheden in dit soort
brandhaarden (mijn term voor gebieden waar risico’s op collectieve beschadiging
significant aanwezig zijn). Dat rapportages over vervolging niet facultatief
zijn, maar verplicht deel uitmaken van vredesbesprekingen. Dat internationale
hulpgelden worden gekoppeld aan mensenrechtencriteria die expliciet religieuze
vrijheid omvatten. En dat aanvallen op kerken, moskeeën, synagogen of tempels
door het Internationaal Strafhof erkend worden als culturele genocide. Uhm,
hallo?!
Bovendien moet diplomatie niet alleen reageren op het puin
van geweld, maar anticiperen op het ritselen ervan. Dat betekent proactief vroegtijdige
waarschuwingen serieus nemen. Samenwerking met lokale, religieuze leiders
formaliseren. Ambassadeurs trainen in religieus-culturele gevoeligheid.
Oplossingen hoeven niet altijd groots te zijn. Een goed geplaatste
beschermingseenheid, geavanceerd waarschuwingssysteem en snelle veroordeling
vanuit machtige staten kan levens redden. Ik zei het al: wat ontbreekt is niet
capaciteit, maar prioriteit.
Geloof is vermengd met geopolitieke wonden
De rol van Westerse kerken, theologische instituten en religieuze
netwerken mag best herzien worden. Het is onvoldoende om op afstand gebeden uit
te spreken terwijl anderen hun levens verliezen in de schaduw van het altaar…
Ware solidariteit is theologisch én logistiek. Dat betekent actieve banden
smeden met vervolgde gemeenschappen (niet paternalistisch, maar gelijkwaardig).
Het betekent financiële steun, medische hulp en wederzijdse liturgische
uitwisseling, waarin onze kerken hun geloof verdiepen.
De vervolging van christenen vindt vaak plaats in contexten
waar geloof is vermengd met geopolitieke wonden (daar hebben we de Nazimotie
weer). Het is dan ook cruciaal dat Christelijke netwerken in het Westen niet
slechts reageren met missiedrang, maar met de bereidheid om te luisteren, leren
en zichzelf te bevragen. Want ook theologie kan blind zijn voor de eigen
privileges. De kwetsbaarheid van de Syrische christen, Congolese misdienaar of
Burkinese catechist is een spiegel voor onze traagheid, afwezigheid en woorden
die te laat komen.
Zuiverder dan elke comforttheologie
Op theologisch niveau stellen deze aanslagen een vraag die
zelden wordt uitgesproken. Want we weten het wel: benoemen we iets, dan is dat
al een misdaad. Wat is het geloof nog waard, wanneer het systematisch
vernietigd wordt? Wat blijft er van God over wanneer goddelijkheid als doelwit
dient? Het zijn juist de vervolgde kerken die weigeren hun geloof te reduceren
tot verzekering of strategie.
Dat stelt een provocerende vraag aan kerken in rustige
gebieden over de hele wereld: durven we een theologie te ontwikkelen die niet
rond triomf cirkelt, maar rond kwetsbaarheid? Een theologie waarin God geen
heerser en beloner is (we stoppen er een kwartje in en moeten exact krijgen
waar we om vragen), maar getuige en mede-lijder?
Tijd om te leren van ondergrondse kerken van Aleppo,
huisdiensten in Nigeria en gebroken gezangen van Kasanga. Dat daar
spiritualiteit, moed en doorzettingsvermogen leeft die zuiverder is dan elke
comforttheologie (mooi woord wel: comforttheologie). Omdat ze niets anders
heeft dan trouw, hoop en God’s mede-lijden.
Theologie moet hier niet verklaren, maar nabij zijn. Want
het mysterie is niet alleen waarom het kwaad geschiedt. Het is waarom mensen
ondanks alles blijven liefhebben, hopen en geloven. Die mensen zijn onze voorbeelden.
Niet alleen omdat ze onze toekomst voorspellen, maar omdat ze ons herinneren
aan alle mogelijkheden, zelfs in de afgrond. (Hallo club Nazimotie. Dit alles
is immers wat joden bijna zesduizend jaar al moeten opbrengen, steeds weer met
ander gereedschap…)
Laat het nog eens gezegd zijn: de ernst van de
terreuraanslagen op Christelijke gemeenschappen wereldwijd is geen
randverschijnsel of perifere tragedie. De aanslagen zijn een fundamentele test
voor de waarden die we beweren te koesteren. Ze stellen ons bloot aan de vraag
of onze solidariteit echt is, of slechts seizoensgebonden. Of ons geloof in
mensenrechten meer is dan retoriek. Of onze theologie bestand is tegen lijden.
Er is nog tijd om het tij te keren. Maar die tijd is niet royaal
bedeeld. Elke dag dat een kerk afbrandt, brandt er ook iets van ons collectieve
geweten weg. Op een dag zullen we ons afvragen waarom niemand het vuur
probeerde te blussen. Hoe het komt dat al die brandhaarden in een planeet vol
vernietiging zijn omgeslagen. Laat dat niet gebeuren. Het moment om op te staan…is
nu.
PS, nogmaals dank voor jullie mooie e-mails. Ik word er
oprecht gelukkig van. Dank.