Negen Europese landen – waaronder Denemarken, Italië en Oostenrijk – hebben een krachtige brief ondertekend met één helder doel: meer ruimte om criminele buitenlanders het land uit te zetten. Maar Nederland? Nederland doet wéér niet mee. Ondanks aandringen van PVV-minister Marjolein Faber en een kabinetsakkoord waarin staat dat er aan EU-verdragen gesleuteld moet worden, durft premier Schoof het simpelweg niet aan. Het resultaat: lafheid vermomd als rechtsstatelijkheid.
De brief: een duidelijke boodschap namens miljoenen Europeanen
De open brief is een initiatief van Denemarken en Italië, en roept op tot een “nieuw en onbevangen gesprek” over het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Waarom? Omdat het Hof in Straatsburg (EHRM) in de praktijk vaak een blokkade vormt voor het uitzetten van buitenlandse criminelen.
Het gaat om gevallen van ernstige geweldsmisdrijven, verkrachting, drugshandel en recidiverende overlastplegers. De ondertekenende landen – van België tot Polen – stellen terecht dat Europese burgers verwachten dat hun regeringen hun veiligheid vooropstellen, en dat verdragen de uitvoering van dat basisprincipe niet mogen hinderen.
Faber wil tekenen, het Haagse apparaat zegt nee
Minister Marjolein Faber (PVV) zag het belang direct in. Ze wilde dat Nederland de brief steunde, juist omdat in het hoofdlijnenakkoord staat dat Nederland wil inzetten op verdragsaanpassing. Maar de ambtelijke top en meerdere NSC-bewindslieden – de “nieuwe bestuurscultuur” in praktijk –
gingen er dwars voor liggen.Hun argument? De toon zou te kritisch zijn. Het zou ‘onrechtstatelijk’ zijn. En, opmerkelijk genoeg: Nederland zou volgens hen “geen last” hebben van uitspraken van het
EHRM. Alsof het feit dat andere landen wél worden gehinderd, en de problemen overduidelijk ook hier spelen, geen enkel gewicht meer heeft.
Politieke lafheid vermomd als principieel standpunt
Wat we hier zien, is geen zorgvuldig juridisch evenwicht. Wat we hier zien, is pure politieke lafheid. Nederland wil wél mooie woorden in een coalitieakkoord, maar geen daden in de praktijk. Terwijl andere landen pal gaan staan voor de veiligheid van hun burgers, kiest Nederland – alweer – voor de belangen van de ‘rechtspositie’ van de criminele vreemdeling.
Die houding is desastreus. Want het signaal dat hiervan uitgaat is duidelijk: Nederland durft niet op te komen voor zijn eigen grenzen, zijn eigen veiligheid en zijn eigen mensen. Liever blijft men braaf binnen de lijnen van de technocratische praatcultuur in Brussel en Straatsburg.
Ondertussen voelen gewone mensen zich al jaren in de steek gelaten
Vraag willekeurige Nederlanders wat zij vinden van het idee om mensen die hun recht op verblijf misbruiken door geweld of drugscriminaliteit gewoon het land uit te zetten. Het antwoord is helder: doen. Meteen.
Maar in Den Haag zijn andere normen gaan gelden. Daar denkt men eerst aan de internationale reputatie, het evenwicht tussen instituties, de gevoeligheid van Europese netwerken – en pas als laatste aan de veiligheid op straat, of aan de vrouw die in de tram lastiggevallen wordt, of aan de gepensioneerde die ’s avonds niet meer naar buiten durft.
Tijd voor politieke moed – geen juridische smoezen
Dat de Raad van Europa geen EU-instelling is, maakt niets uit. Dat de brief “onorthodox” zou zijn, is irrelevant. Wat telt, is of Nederland bereid is samen met gelijkgestemde landen te strijden voor meer soevereiniteit, meer veiligheid en minder bescherming van recidiverende criminelen.
De brief had een krachtig signaal kunnen zijn. Maar Nederland bleef stil. En dat zegt alles.
Wil jij dat Nederland zélf weer bepaalt wie mag blijven? Steun dan onze strijd voor een heldere koers.
📢 Doneer via BackMe
📨 Of via: NL95RABO0159098327 t.n.v. Liberty Media o.v.v. 'Donatie DDS' Zolang zij wegkijken, blijven wij wijzen. Zolang zij niets zeggen, blijven wij schrijven.