Van Zanen liet Den Haag volledig in de steek terwijl het Malieveld veranderde in een slagveld

Een demonstratie die begon als politiek protest ontspoorde binnen enkele uren in een slagveld. Zo’n 1200 relschoppers keerden zich tegen de politie. Agenten werden bekogeld met stenen, een politieauto ging in vlammen op en het partijkantoor van D66 moest het ontgelden met ingegooide ruiten. Journalisten en voorbijgangers werden niet gespaard: zeven verslaggevers en zelfs een medewerker van een horecagelegenheid raakten gewond. Het is een scenario dat elke bestuurder in dit land zou moeten voorzien, maar in Den Haag stond men erbij en keek men ernaar.

De politie hield uiteindelijk 37 relschoppers aan. Een deel van hen werd direct voorgeleid in zogenoemde supersnelrechtzaken. Veertien verdachten verschenen dinsdag al voor de rechter. De straffen varieerden van taakstraffen tot celstraffen van enkele weken. De zwaarste straf trof een 20-jarige Voorburger, die bekende stenen en takken naar agenten te hebben gegooid. Hij kreeg zes weken cel, waarvan drie voorwaardelijk. De rechter noemde zijn gedrag “verreweg het zwaarste geval”.

Hoewel de man spijt betuigde en zich emotioneel toonde, liet de rechter geen misverstand bestaan: agenten die omsingeld en bekogeld worden, moeten beschermd worden. Het geweld van zaterdag heeft diepe sporen nagelaten – niet alleen fysiek bij de gewonden, maar ook mentaal bij de hulpdiensten die letterlijk in de val zaten.

Het wrange is dat Den Haag deze escalatie had kunnen voorzien. Dat Van Zanen achteraf stelt dat men “niet de verwachting had dat dit zou gebeuren”, zegt veel over de gebrekkige voorbereiding en het structureel onderschatten van de voedingsbodem voor geweld. Al maanden zien we dat protesten tegen immigratie en andere maatschappelijke kwesties doelwit zijn van groepen hooligans en relzoekers.