In een debat over het vrijmaken van meer fondsen voor ondersteuning van politieke partijen in de Tweede Kamer, heeft PVV-woordvoerder Martin Bosma resoluut afgerekend met initiatiefnemer D66. Zo genadeloos, dat zelfs NRC-columnisten een applaus voor de rechterhand van Geert Wilders niet kunnen onderdrukken.
Volgens D66 heeft D66 meer geld nodig om het werk in de Tweede Kamer naar behoren uit te oefenen. Onvoldoende middelen, en dus ook medewerkers, zijn beschikbaar om het parlementaire werk van het controleren van de regering uit te voeren zoals de bedoeling is. Zo betoogt althans D66-voorman Rob Jetten, die er een motie over indiende. Jetten was zelf niet bij het debat over dat onderwerp.
Maar dat houdt PVV-Kamerlid Martin Bosma niet tegen om de sociaal-liberale fractie eens even genadeloos tegen de muur te spijkeren. Want meer geld nodig om de regering te controleren? In theorie valt daar heel misschien nog wel wat voor te zeggen, maar niet als dat pleidooi afkomstig is van D66. Want D66 is nooit kritisch over het kabinet. Bij alles wat dit kabinet produceert, en zeker de D66-ministers, staan de heren en dames van de Jettengroep al klappen en joelend op hun Kamerbankjes te gillen om 'We want more'. Er is niets in de bijdragen van D66'ers dat suggereert dat ze hun taak als controleurs van Zijne Majesteits regering serieus nemen.
Integendeel, ze zijn gewoon klapvee. Zelfs voor de "stinkwinden" van een minister staan ze te joelen en te juichen, zo parafraseert Bosma de legendarische Gerard van 't Reve.
Zelfs NRC-columnist Bas van Putten kon zijn waardering voor de woorden van Bosma niet verbergen: "Ik ga me niet verontschuldigen voor mijn conclusie dat Bosma hier ad rem en geestig dat afgrijselijke D66 sloopt." Bam!