Het Briefje van Jan is terug – en hoe. Ditmaal richt Jan Dijkgraaf zijn vlijmscherpe pen op niemand minder dan Arend Jan Boekestijn, de voormalige VVD-Kamerlid en vaste bral-analist van de televisie. De aanleiding? Een tenenkrommend optreden van Boekestijn bij het praatprogramma Goedenavond Nederland, waarin hij zichzelf weer eens nadrukkelijk overschreeuwde en zichtbaar genoot van zijn eigen flauwe grappen. Maar Dijkgraaf
spaart hem niet. Integendeel: hij fileert Boekestijn tot op het bot, met een vernietigende mix van spot, medelijden en keiharde observaties.
“Brallen-op-bestelling en hinniken om je eigen grappen”
Dijkgraaf
opent zijn Briefje met een messcherpe typering van Boekestijns tv-presence: een man die op commando komt brallen en daarbij zichtbaar geniet van zijn eigen optreden – hoe potsierlijk ook. “Je leek wel een aan lager wal geraakte dak- en thuisloze, man,” schrijft hij. Het is het soort zin waar je niet omheen kunt: pijnlijk, komisch, maar vooral raak.
De echte mokerslag volgt meteen daarna, als Dijkgraaf schrijft dat hij “een béétje medelijden” voelde – niet met Boekestijn zelf, maar met de mensen die met hem in de studio zaten. En met zijn dochters.
Een ballade over drank, schaamte en verval
Wat dit Briefje extra scherp maakt, is de manier waarop Dijkgraaf zijn kritiek verpakt in een klassiek smartlapverhaal. Hij roept het beeld op van een dochter die in de kroeg haar vader komt halen, terwijl op de achtergrond een Johnny Hoes-liedje klinkt: Ach vaderlief, toe drink niet meer.
Het is niet alleen een literaire stijlgreep, maar ook een vernietigend psychologisch portret. Boekestijn wordt neergezet als een man die de controle kwijt is, die verdrinkt in eigen ijdelheid, slap gelach en moreel failliet, en wiens omgeving daar zwaar onder lijdt.
De vraag die Dijkgraaf aan het eind oproept, is vlijmscherp: “Is er voor jou nog een happy end, Arend Jan?” Het antwoord: alleen met opname in een gespecialiseerde kliniek.
Geen toevalstreffer, maar welgemeende sloop
Dijkgraaf staat bekend om zijn ongezouten meningen, maar dit Briefje overstijgt zelfs zijn gebruikelijke stijl. Het is geen los schot uit de heup, maar een weloverwogen, perfect getimede karaktermoord in briefvorm.
Boekestijn fungeert al jaren als de “gecontroleerde dissident” in media als WNL – iemand die zogenaamd afwijkende meningen mag verkondigen, zolang hij niet te hard bijt en vooral het kartel niet écht uitdaagt. En dat is precies wat Dijkgraaf hier blootlegt. De patserige pose, het lege gezwets, het gratuite gebral – allemaal ten dienste van een mediapositie die veilig is zolang hij de echte oppositie niet steunt.
🟦 DDS krijgt geen cent van de overheid of het kartel. We leven van donaties van trouwe lezers zoals jij.
👉 Doneer via https://dds.backme.org – dan krijg je ook nog eens elke dag een exclusieve column in je inbox die we niet op DDS kunnen publiceren.
Of:
💶 Maak een bedrag over naar NL95RABO0159098327 t.n.v. Liberty Media. De boodschap tussen de regels: genoeg is genoeg
Het Briefje is natuurlijk persoonlijk, maar het zegt meer. Het gaat over wat er mis is met het publieke debat in Nederland. Over types die zich laten gebruiken als schijncritici, maar ondertussen exact binnen de lijntjes kleuren van het partijkartel. Over mediakanalen die liever een overspannen professor met een klaterlach opvoeren dan iemand die werkelijk iets wil veranderen.
Boekestijn staat symbool voor dat type: luidruchtig, decoratief, maar uiteindelijk deel van het probleem. En daarom is dit Briefje meer dan een sloopwerk – het is een aanklacht tegen de hele façade van "kritiek" in de mainstream media.
🟥 Als jij wilt dat DDS blijft bestaan – als tegenmacht tegen de linkse media en Big Tech-censuur – dan hebben we jouw steun nú nodig.
👉 Ga naar https://dds.backme.org of doneer direct via:
NL95RABO0159098327 t.n.v. Liberty Media
Help ons het tweede deel van het jaar door. Vrijheid is niet gratis. Jan Dijkgraaf doet wat niemand op tv durft
Waar praatprogramma’s zwijgen, maskeren en vergoelijken, zegt Dijkgraaf het gewoon zoals het is. Hard, eerlijk en zonder filter. En dat is precies waarom het Briefje van Jan er toe doet – en waarom de fileermesjes nog lang niet opgeborgen hoeven worden.