Over hoe de mens zichzelf voorliegt en waarom
dat niet langer houdbaar is. Door de geschiedenis heen heeft de mens zich een
prachtig verhaal verteld.
Een verhaal dat troost biedt, dat structuur
geeft, dat orde schept in chaos. Een verhaal waarin wij, homo sapiens, onszelf
hebben verheven boven de natuur, boven de instincten, boven de rest van het
leven op aarde.
Wij zijn beschaafd, zeggen we dan. Wij
hebben wetten. We hebben moraal. We hebben verdragen, instituties,
mensenrechten, parlementen.
We lossen conflicten op met woorden, niet met
geweld. We bouwen steden, onderwijzen kinderen, verzorgen zieken. We zijn
rationeel, verlicht, moreel bewust.
En telkens als we geconfronteerd worden met het
dierlijke, het brute, het oncontroleerbare. Dan wijzen we naar het
"anderen". Naar de primitieve, de barbaar, de gewelddadige. Wij niet.
Wij zijn beter.
De realiteit achter het masker
Kijk naar welk conflict dan ook; WOI, WOII,
Oekraïne, Syrië, Gaza, Irak, Afghanistan, Jemen, Soedan, Myanmar. De lijst is
eindeloos. Gebieden vol angst, chaos, vernietiging. Kinderen zonder ouders.
Ouders zonder kinderen. Steden in puin. Haatcampagnes, oorlogsverkrachtingen,
massagraven.
En telkens weer klinkt de vraag: "Maar hoe
kan dit? We hebben toch verdragen? Mensenrechten? Internationaal recht?"
En telkens weer komt uiteindelijk dat
onvermijdelijke antwoord, uitgesproken door geopolitieke realisten,
rechtsfilosofen, diplomaten in achterkamers: "De wet van de
sterkste."
Daarmee wordt alles verklaard. Alles
vergoelijkt. Alles weggemoffeld. In een zin van vier woorden verdwijnt elke
illusie van
beschaving.
Want als uiteindelijk alleen macht bepaalt wie
overleeft, wie bepaalt, wie bezit en wie zwijgt. Wat stelt onze beschaving dan
eigenlijk nog voor?
We wijzen graag op het dierenrijk als contrast.
Daar, zeggen we, geldt de wet van de sterkste. Daar jagen, doden en overheersen
dieren elkaar zonder genade. Ze vechten om territorium, om voedsel, om
voortplanting.
Maar de ironie is: dieren liegen niet. Dieren
misleiden geen miljoenen met nepnieuws. Dieren verkrachten niet uit
ideologie. Dieren plegen geen genocide in naam van God, vrijheid of
economische groei.
Een leeuw doodt om te eten. Een wolf verdedigt
zijn roedel. Maar mensen? Een dier weet simpelweg niet beter en mist wellicht
de intelligentie om te overleven zonder te doden.
Mensen doden uit hebzucht. Uit angst. Uit
haat. Uit berekening. Voor olie. Voor macht. Voor prestige.
Waar een dier stopt bij noodzaak, gaat de mens
verder. Terwijl een mens "beschaafd is".
Bovendien zal een dier ook niet op basis van
leugens niet de nakomelingen van soortgenoten manipuleren om te moorden. Op
basis van leugens, geloof of haat of angst. Maar wij mensen doen dat wel.
Sterker nog wij vechten het niet uit met onze handen, ook niet met stokken.
Maar met de meest geavanceerde technologie dat wij tot ons beschikking hebben.
En als we de motieven naast elkaar leggen. Die
van het dier, en die van de mens. Dan valt het contrast niet in ons
voordeel uit.
Een dier doodt zelden zonder noodzaak. Het doodt
om te overleven, niet om te overheersen. Het kent geen manipulatie,
geen ideologie, geen economische belangen. Het kent geen trots, geen
propaganda, geen systematische haat.
De mens daarentegen? Die vecht niet
uit instinct, maar uit overtuiging. En juist dát maakt hem gevaarlijker.
De mens kan zichzelf wijsmaken dat hij moorden pleegt voor het goede doel.
Hij kan miljoenen mensen mobiliseren. Niet ondanks zijn moraal, maar juist door
zich moreel verheven te voelen.
We bombarderen steden voor “vrijheid”. We
sanctioneren bevolkingen voor “gerechtigheid”. We bouwen muren, vernietigen
ecosystemen, stelen grondstoffen. Allemaal onder het mom van “orde” of
“voortgang”.
Geen enkel dier zal ooit zijn jongen leren te
haten wat hij niet kent. Geen enkel dier zal de nakomelingen van soortgenoten
hersenspoelen om te sterven voor een vlag of een abstract idee.
Maar wij wel. Wat wij mensen doen is niet
primitief, maar berekend en juist dat maakt ons niet minder beestachtig dan
dieren, maar daardoor vele malen kwaadaardiger.
De paradox van de beschaving
Wij zijn de enige soort die technologie heeft
ontwikkeld om overvloed te creëreren. Die in staat is tot samenwerking over
grenzen heen. Tot diplomatie, vrede, rechtspraak.
Maar keer op keer kiezen we ervoor om diezelfde
technologie, diezelfde intelligentie, te gebruiken om te domineren. Om te
controleren. Om te vernietigen. En altijd onder het mom van beschaving.
We bombarderen ziekenhuizen en noemen het
“operationeel noodzakelijk”. We laten bevolkingen verhongeren via sancties en
noemen het “strategisch drukmiddel”. We sluiten vluchtelingen buiten en noemen
het “grensbewaking”.
We praten. Heel veel. Maar we doen alsof woorden
genoeg zijn. Terwijl het bloed nog aan onze handen kleeft.
Als beschaving een masker is
Als de wet van de sterkste telkens weer de
doorslag geeft, dan is beschaving niet meer dan een camouflagepak. Een dun
laagje vernis over oerinstincten die we nooit echt hebben overwonnen, maar
alleen hebben leren verpakken in mooie taal.
Een leider spreekt over vrijheid, terwijl zijn
troepen martelen. Een minister verdedigt mensenrechten, terwijl hij wapens
levert aan dictators. Een krant publiceert opiniestukken over vrede,
terwijl ze de oorlog stilzwijgend normaliseert.
En onder dat alles zit een samenleving die
liever de fabel gelooft dan de werkelijkheid onder ogen ziet. Want de
werkelijkheid is te rauw, te ongemakkelijk, te confronterend.
Maar de vraag dringt zich op: Als we blijven
leven volgens de wet van de sterkste, maar het beschaafd noemen, wat zijn we
dan werkelijk?
Dit betoog kiest geen kant. Het verdedigt geen
leider, geen volk, geen regime. Het veroordeelt geen cultuur, geen continent,
geen ras.
Maar het stelt één simpele, vraag die iedereen
zou moeten durven stellen: Zijn wij werkelijk beschaafd? Of zijn we de enige
soort die haar beestachtigheid weet te verpakken in woorden, wetten en vlaggen?
Misschien moeten we ophouden onszelf superieur
te verklaren. Misschien moeten we stoppen met neerkijken op dieren.
Want het dier liegt niet. Het dier vermoordt
niet uit winstbejag. Het dier kent geen Auschwitz, geen Hiroshima, geen
drone-aanvallen op bruiloften.
Wij wel.
Tijd voor Verlichting 3.0? De eerste Verlichting leerde ons denken. De
tweede leerde ons rekenen, organiseren, structureren. Misschien is het nu tijd
voor een derde fase. Eentje waarin we niet alleen slimmer of rijker willen
worden. Maar eindelijk eens eerlijker.
Eerlijk over wie we zijn. Wat we doen. Wat we
nalaten. Wat we vergoelijken. Wat we onder het tapijt schuiven in naam van
diplomatie, economie of nationale trots. Beschaving begint pas echt
wanneer we stoppen met liegen tegen onszelf.
En misschien, heel misschien is dat het begin
van iets wat wél waardig is om menselijk te noemen.
Tot die tijd? Dan blijven we de fabel herhalen.
En het bloed blijft stromen. Netjes ingepakt. In het kostuum van de beschaafde
mens. En terwijl dat gebeurt, leggen we ieder jaar een kransje bij een
WOII-monument. We spreken van "nooit meer". We herdenken met stilte.
Maar echte zelfreflectie ontbreekt. We kunnen dat jaar in, jaar uit blijven
doen tot we een ons wegen. Maar zolang we niet eerlijk onze ware aard inzien,
zullen we dezelfde fouten blijven herhalen. Opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. En
wat nog schrijnender is: het zijn vaak juist de mensen die zulke ceremonies
leiden, toespraken houden, bloemen leggen en stilte regisseren. Ondertussen met
hun andere hand medeverantwoordelijk zijn voor het bloedvergieten van vandaag.
Ben je
het met me eens?
Deel dit dan met je
vrienden of netwerk! Post het op je Facebook, Instagram, LinkedIn of X-account.
Print het uit en hang het op de wc-deur van je werk. Laat iedereen even goed
nadenken tijdens het doortrekken.
Arash out.